Marokkaans-Nederlandse Aïcha over vrijheid
‘Vrijheid is altijd mezelf kunnen zijn’
Interview over vrijheid met de Marokkaans-Nederlandse Aïcha
Ze voelt zich overal vrij, behalve bij haar familie. De Marokkaans-Nederlandse Aïcha (37 jaar) groeit op in een traditioneel Marokkaans gezin in Amsterdam. Zij vecht voor haar eerste zwemles, voor studie en werk en voor haar eigen gezin. ‘In onze gemeenschap wordt een deel van je vrijheid altijd wel geclaimd.’
In een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland is het gebruikelijk dat vrouwen trouwen, kinderen krijgen en thuisblijven. Vrouwen die een ander pad kiezen en bijvoorbeeld trouwen met een niet-moslim, worden al snel door die gemeenschap uitgemaakt voor slet of hoer. Om die reden gebruik ik de naam Aïcha en niet de werkelijke naam van de geïnterviewde.
Van Marrakech naar Amsterdam
Aïcha’s vader vertrekt vanuit Marrakech eerst naar Spanje en daarna naar Nederland. Hij verdient geld met zijn werk als bakker bij een hotelketen. Wanneer hij genoeg verdient, komt het gezin eind jaren zeventig over naar Amsterdam. Aïcha groeit op met een oudere broer, twee zussen en twee broertjes. De oudsten zijn geboren in Marokko, de jongsten in Nederland. Aïcha lacht: ‘Ik ben weer degene die afwijkt. Ik ben tijdens een vakantie in Marokko geboren.’
Vrij voelen
Wanneer voel jij je vrij? ‘Ik voel me nu elke dag vrij. Nu ik mijn eigen leven leid met mijn kinderen en man. Dit is het leven dat ik heb gekozen. Ik kan nu bijvoorbeeld kiezen hoe ik mijn geloof uitoefen. Dat is al zoiets simpels, dat ik ervoor kan kiezen om de ramadan wel of niet te doen. Dat is vrijheid. Toen ik nog thuis woonde, had ik geen keuze.’
‘Vrijheid is voor mij altijd mezelf kunnen zijn. Waar ik ook ben. Werk, privé, bij mijn ouders. Gewoon mezelf zijn. Op werk kan ik dat. Thuis kan ik dat. Buiten kan dat. In mijn eigen kring, met mijn vrienden, mijn man, mijn kinderen, ben ik vrij. Maar bij mijn eigen familie kan ik dat niet. Zodra ik bij mijn familie ben, is mijn vrijheid met de helft verminderd.’
Vrijheid is voor mij altijd mezelf kunnen zijn. Waar ik ook ben – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Iedere keer als je op bezoek bij je ouders bent geweest, hoor je achteraf: ‘Kom tot bezinning. Je bent slecht bezig.’ Waar ben je volgens hen slecht mee bezig? ‘Ik heb geen moslimman. Ik doe de dingen niet volgens de regels. Ik oefen het geloof niet uit zoals het hoort.’
Respect hebben voor elkaars geloof
Geloof je wel? ‘Ik geloof nog steeds in Allah. Ik eet geen varken. Ik drink en rook niet (meer). Vroeger heb ik dat weleens gedaan. Je probeert dingen uit. Als meisje of vrouw hoor je dit niet te zeggen. Dat vind ik hypocriet. Je ziet genoeg moslimmeiden buiten roken. Maar niemand komt er openlijk voor uit.’
‘Ik leer mijn kinderen ook dingen over het geloof. Over heel veel verschillende vormen van geloof. Ik geloof, mijn man gelooft niet, mijn schoonouders zijn christelijk en oma is boeddhistisch. Je kunt respect hebben voor elkaars geloof. Dat doen we hier thuis.’
‘Het is lastig om het geloof uit te leggen aan je kinderen. Ik vind het een mooi geloof. Maar met sommige dingen ben ik het niet helemaal eens. Zo vind ik het onzin dat mannen en vrouwen niet helemaal gelijk zijn op bepaalde gebieden. Mijn ouders zijn heel traditioneel wat dat betreft. Zij willen niet dat vrouwen werken, en al helemaal niet in een omgeving waar mannen werken.’
Vechten om te studeren
Je zussen en broers mogen geen vervolgopleiding doen. Jij bent de eerste en de enige in jouw familie die naar de universiteit gaat. Daar moet je voor vechten. ‘Mijn ouders begrepen niet waarom ik naar de universiteit wilde. Het idee is dat je gaat trouwen en daarna zit je thuis. Thuiszitten en huisvrouw worden leek me meer een gevangenis dan een leven. Ik wilde een andere situatie voor mezelf creëren. Ik wilde werken en carrière maken. Op de basisschool wilde ik piloot worden en in een F-16 vliegen. Die droom viel in duigen toen ik hoorde dat je goede ogen moet hebben.’
‘Mijn vader merkte dat ik meer wilde. Hij was de enige die me steunde. Ik denk dat mijn vader doorhad dat ik slim was en meer nodig had. Mijn ouders kregen dat ook elke keer te horen van school.’
Thuiszitten en huisvrouw worden leek me meer een gevangenis dan een leven – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Je geeft aan dat je wilt studeren. De eerste vraag van je ouders is wie dat gaat betalen. Hoe heb je dat geregeld? ‘Door te werken, te sparen en met een studiebeurs. Ik nam tijdens de middelbare school een bijbaan. Dat was al een gevecht. Uiteindelijk mocht ik werken want dan kon ik mijn ouders thuis ook helpen met geld. Mijn eerste bijbaan was bij de Dirk van den Broek. Ik liet mijn salarisstrook natuurlijk niet zien aan mijn ouders.’
Tijdens je studie in bedrijfskunde en economie verwachten je ouders dat je net als daarvoor meehelpt in het huishouden. Je studeert vooral in de avonden en nachten. ‘Ik had niet de vrijheid om mijn opleiding op een ‘normale’ manier te volgen. Die verplichtingen thuis bleef ik houden. Op een gegeven moment kwam er wel een keerpunt. Ze waren ineens trots. Mijn studie werd het gesprek van de dag. Niemand anders in de familie deed ooit een universitaire opleiding. Slimheid wordt gewaardeerd.’
Wat veranderde er toen? ‘Als ik aangaf dat ik tentamens had, lieten ze me met rust. Dat was mijn eerste vrijheid. Maar ik kon bijvoorbeeld niet met medestudenten studeren.’
Wisten jouw medestudenten van jouw situatie? ‘Ze kregen het niet mee. Ik had altijd wel een smoes klaar. Marokkaanse studenten waren een uitzondering op de universiteit. Mijn situatie was anders. Mijn ouders waren veel strenger. Die anderen konden wel na schooltijd op de universiteit blijven om te studeren. Ik niet. Ze verwachtten mij thuis. Als school klaar is, dan ben je daarna thuis.’
‘Soms had ik tentamens in de avond. Daar moest ik ook voor vechten om die te kunnen maken. Mijn vader bracht me tot aan de deur van de tentamenzaal. Toen mijn vader doorkreeg dat ik me schaamde, liep hij voortaan met me mee naar de bushalte. En hij wachtte me na afloop daar weer op. Ik voelde me een baby.’
Stiekem op zwemles
Je hebt het nu over de universiteit, maar dit speelt al eerder. Je mag bijvoorbeeld niet op zwemles. ‘Ik begon stiekem met zwemles. Daarna zei ik tegen mijn ouders dat zwemmen een verplichting is. En dat je een boete krijgt als je stopt. Daar schrokken ze van. Toen was het oké. Ik heb in mijn leven altijd geprobeerd die vrijheid te pakken. Mijn zussen hebben geen zwemdiploma. Ik heb met moeite mijn A gehaald. Mijn broers mochten altijd alles.’
Jij weet al vroeg, ik wil die vrijheid. Is het eng om die vrijheden te pakken? ‘Meestal was mijn eerste gedachte: daar kan ik niet aan meedoen. Gelukkig had ik leraren die dan zeiden: ‘Zullen we kijken wat wel kan?’ Want de leraren merkten wel dat ik mee wilde doen. Zij hielpen me met het bedenken van argumenten voor thuis waarom ik dan iets wel mocht.’
‘Zo kreeg ik het op de basisschool voor elkaar dat ik mocht kamperen. Maar ik kon niet blijven slapen. Een van die leerkrachten had aangeboden om me elke keer terug te rijden. Ik werd dan gezien als een apart geval, maar ik was al lang blij dat ik er overdag bij kon zijn. Ik mocht in een tent zitten, buiten koken en kanoën! Dat vond ik al een hele ervaring.’
Je krijgt steeds als uitleg te horen: ‘Het hoort niet. Het mag niet. Het kan niet van het geloof.’ Logisch dat sommigen dan op den duur aversie krijgen tegen het geloof. Jij gelooft nog steeds. Kun je een voorbeeld noemen wat jou in het geloof aanspreekt? ‘Als ik iets niet mocht, lag het nooit aan Allah. Ik dacht altijd: mijn ouders zijn weer streng bezig. Ik kon dat onderscheid wel maken. Wat mij aanspreekt in het geloof zijn bijvoorbeeld de verschillende koranverzen. Als je die verzen zegt, dan beschermt Allah je. Ik voel me daardoor beschermd.’
Als ik iets niet mocht, lag het nooit aan Allah. Ik dacht altijd: mijn ouders zijn weer streng bezig – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Tweestrijd
Je geeft aan dat je je al vroeg anders voelde. Alsof je altijd een dubbele persoonlijkheid had. ‘Op school en bij vrienden was ik anders dan thuis. Thuis kon ik niet mezelf zijn. Eerst dacht ik dat dat normaal was maar later dacht ik: er klopt hier iets niet. Dat was een tweestrijd: hoe moet ik zijn? Wie ben ik? Ik kon die twee werelden niet samenvoegen. Ik werd boos op school of op mijn ouders.’
‘Mijn zussen moesten al op zevenjarige leeftijd een hoofddoek dragen. Ik niet. Mijn ouders waren al íets relaxter met mij. Ik denk dat dat door mijn zus kwam die al vroeg uit huis ging. Nadat zij het huis uit was, realiseerden ze zich – denk ik – dat ik klaar moest zijn voor het dragen van een hoofddoek. Van die vrijheid genoot ik. Ik vond een hoofddoek niet bij me passen.’
‘In de eerste klas van de middelbare school zag ik Marokkaanse meisjes in spijkerbroek lopen. Dat was voor mij een openbaring. Alles wat ik droeg waren amish-dingen. Van die lange rokken. Op een gegeven moment mocht ik van mijn moeder een broek aan. Maar weet je hoe? Die rok moest dan over mijn broek. Je zag drie centimeter broek bij wijze van spreken. Ik dacht: laat maar zitten. Tijdens mijn hele vwo droeg ik jurken en rokken.’
Hoofddoek op en weer af
‘Toen ik naar de universiteit ging, richtte ik me meer op het geloof. Misschien was dat de oplossing voor mijn tweestrijd. Ik deed mijn hoofddoek om. Dat was de verkeerde keuze. Ik merkte dat ik me heel anders ging gedragen. Ik werd letterlijk een ander persoon. Er kwam een derde persoonlijkheid bij. Ik ontweek jongens, werd gesloten en maakte geen grappen meer. Ik dacht dat ik vromer moest zijn.’
‘Na mijn opleiding ging ik werken. Nog steeds droeg ik een hoofddoek. Op het werk was ik weer mezelf. Toen wist ik: ik kan thuis niet mezelf zijn. Het meer focussen op het geloof was niet de oplossing. Ik ben gaan sparen voor een eigen huis. Toen ik uit huis was, heb ik pas mijn hoofddoek afgedaan. Ik wilde met respect het huis verlaten.’
‘Je bent een soort zwart schaap’
Hoe leef je nu? ‘Ik kan uitgaan. Er komen vriendinnen op bezoek. Ik denk niet meer na over wat mijn ouders of die buurman ervan zouden denken. Dat is een wereld van verschil.’
‘Wel heb ik tegenwoordig minder Marokkaanse vrienden. Die kan ik op twee vingers tellen. En die twee leven ook een ander leven dan hun ouders voor hen hadden bepaald. Met de rest heb ik geen contact meer. Ik merk dat ze vol vooroordelen zitten. Dat merk ik ook als ik buiten ben. Je bent een soort zwart schaap. Je doet het niet goed. En dat blijft. Wat betreft vrijheid: er is altijd wel een gedeelte dat je niet kan claimen.’
Is dat niet aan het veranderen? ‘Helaas niet. Er zijn er meer zoals ik, maar ik vraag me af waar die zijn, want zij komen er niet voor uit. Plus, de meesten die ervoor uitkomen, zijn mannen. Mannen die met een niet-moslimvrouw zijn getrouwd. Dat wordt gedoogd. Dat vindt de Marokkaanse gemeenschap niet fijn maar die man wordt niet uit zijn familie verbannen. Dan wordt er niet raar over je gepraat. Ze noemen je als man geen hoer of slet of weet ik veel. Dat krijg ik nog steeds te horen.’
‘Als je op social media een foto plaatst met een man die er niet islamitisch uitziet, dan wil je niet weten hoeveel opmerkingen je krijgt. Iedereen scheldt je uit. Iedereen bemoeit zich ermee. Je maakt je hele familie te schande. En dan denk ik: is dat hoe je je als moslim gedraagt? Dat bedoel ik met hypocriet. Ik maak me ook zorgen over mijn dochter later.’
Ze noemen je als man geen hoer of slet of weet ik veel. Dat krijg ik nog steeds te horen – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Waarom? ‘Omdat ik op school merk dat ouders traditionele waarden doorgeven aan kinderen. Bij mijn dochter zitten Marokkaanse kinderen in de klas die zijn opgevoed met: ‘Je mag geen varken eten, je mag geen dit, en geen dat.’ En dat zeggen die kinderen weer tegen andere kinderen. Als ouder moet je je kind dat niet leren. Niet iedereen leeft volgens dezelfde regels. Niet iedereen heeft dezelfde god of een geloof.’
Eigen leven leiden
Stel het doemscenario: de situatie blijft voor veel Marokkaans-Nederlandse vrouwen zo. Hoe kan die situatie veranderen? ‘Ik denk eerlijk gezegd niet dat het gaat veranderen. Dan moeten er zoveel gemixte huwelijken zijn, maar dat is nu nog steeds een no go. Er zijn gemixte huwelijken maar die mensen zijn nog steeds moslim. Dat zijn allemaal bekeerden.’
‘Ik vind dat iedereen zijn eigen leven moet kunnen leiden. Ik wil niet dat mensen hun oordelen al klaar hebben. Vrouwen die voor zichzelf kiezen, worden nu uitgescholden. Dat moet veranderen. Je moet respect hebben voor de ander.’
Voor jezelf kiezen
Wat is jouw tip voor vrijheid? ‘Je moet kiezen. Kies je voor jezelf of kies je voor wat al die anderen denken? Wat vind jij belangrijk? Ik vond het heel moeilijk om te doen, maar ik heb toch voor mezelf gekozen.’
‘Ik ken een paar dames die daarmee worstelen. Zij willen de band met hun ouders goed houden. Dat wil ik ook, maar ik heb geaccepteerd dat ‘m dat niet gaat worden. Mijn man kan niet langskomen bij mijn ouders. Dat heb ik geaccepteerd. Dat moet je kunnen accepteren. Als zij er niet voor openstaan, dan houdt het op.’
‘Je kan nooit je vrijheid honderd procent claimen omdat andere mensen er altijd wel iets over te zeggen hebben. In onze gemeenschap wordt een deel van je vrijheid altijd wel geclaimd.’
Je moet kiezen. Kies je voor jezelf of kies je voor wat al die anderen denken – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Is het de moeite waard? ‘Ik voel me gelukkiger dan ik me ooit heb gevoeld. Met een derde baby op komst. Ik ben blij met mijn schoonfamilie. Mijn man begrijpt mij en de situatie. En ik heb mazzel gehad met mijn broers en zussen. Daar heb ik goed contact mee. Zij zijn gelovig. Ze snappen dat het niet zo is gegaan zoals het hoort maar niemand die tegen mij zegt: ‘Je bent een slet, of donder op ik wil je niet zien of ik ga je vermoorden.’ Of weet ik wat ik allemaal in het nieuws voorbij hoor komen.’
‘Ik kan mijn eigen ding doen. Werken. Naar een feestje gaan. Vrienden op bezoek hebben. Tot laat buiten blijven. Ik kan dingen doen met mijn kinderen die ik met mijn ouders nooit heb ervaren. Ik zou het niet anders willen doen.’
Meer lezen
Meer interviews over vrijheid lezen? Ga naar het interview over vrijheid met Henk de Velde.
Op de site van Trouw lees je een interview met de Marokkaans-Nederlandse Souad over het verstikkende gezinsleven voor Marokkaanse vrouwen (interview door Niels Markus).
5 Reacties
Laat Een Reactie Achter
Marokkaans-Nederlandse Aïcha over vrijheid
‘Vrijheid is altijd mezelf kunnen zijn’
Interview over vrijheid met de Marokkaans-Nederlandse Aïcha
Ze voelt zich overal vrij, behalve bij haar familie. De Marokkaans-Nederlandse Aïcha (37 jaar) groeit op in een traditioneel Marokkaans gezin in Amsterdam. Zij vecht voor haar eerste zwemles, voor studie en werk en voor haar eigen gezin. ‘In onze gemeenschap wordt een deel van je vrijheid altijd wel geclaimd.’
In een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland is het gebruikelijk dat vrouwen trouwen, kinderen krijgen en thuisblijven. Vrouwen die een ander pad kiezen en bijvoorbeeld trouwen met een niet-moslim, worden al snel door die gemeenschap uitgemaakt voor slet of hoer. Om die reden gebruik ik de naam Aïcha en niet de werkelijke naam van de geïnterviewde.
Van Marrakech naar Amsterdam
Aïcha’s vader vertrekt vanuit Marrakech eerst naar Spanje en daarna naar Nederland. Hij verdient geld met zijn werk als bakker bij een hotelketen. Wanneer hij genoeg verdient, komt het gezin eind jaren zeventig over naar Amsterdam. Aïcha groeit op met een oudere broer, twee zussen en twee broertjes. De oudsten zijn geboren in Marokko, de jongsten in Nederland. Aïcha lacht: ‘Ik ben weer degene die afwijkt. Ik ben tijdens een vakantie in Marokko geboren.’
Vrij voelen
Wanneer voel jij je vrij? ‘Ik voel me nu elke dag vrij. Nu ik mijn eigen leven leid met mijn kinderen en man. Dit is het leven dat ik heb gekozen. Ik kan nu bijvoorbeeld kiezen hoe ik mijn geloof uitoefen. Dat is al zoiets simpels, dat ik ervoor kan kiezen om de ramadan wel of niet te doen. Dat is vrijheid. Toen ik nog thuis woonde, had ik geen keuze.’
‘Vrijheid is voor mij altijd mezelf kunnen zijn. Waar ik ook ben. Werk, privé, bij mijn ouders. Gewoon mezelf zijn. Op werk kan ik dat. Thuis kan ik dat. Buiten kan dat. In mijn eigen kring, met mijn vrienden, mijn man, mijn kinderen, ben ik vrij. Maar bij mijn eigen familie kan ik dat niet. Zodra ik bij mijn familie ben, is mijn vrijheid met de helft verminderd.’
Vrijheid is voor mij altijd mezelf kunnen zijn. Waar ik ook ben – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Iedere keer als je op bezoek bij je ouders bent geweest, hoor je achteraf: ‘Kom tot bezinning. Je bent slecht bezig.’ Waar ben je volgens hen slecht mee bezig? ‘Ik heb geen moslimman. Ik doe de dingen niet volgens de regels. Ik oefen het geloof niet uit zoals het hoort.’
Respect hebben voor elkaars geloof
Geloof je wel? ‘Ik geloof nog steeds in Allah. Ik eet geen varken. Ik drink en rook niet (meer). Vroeger heb ik dat weleens gedaan. Je probeert dingen uit. Als meisje of vrouw hoor je dit niet te zeggen. Dat vind ik hypocriet. Je ziet genoeg moslimmeiden buiten roken. Maar niemand komt er openlijk voor uit.’
‘Ik leer mijn kinderen ook dingen over het geloof. Over heel veel verschillende vormen van geloof. Ik geloof, mijn man gelooft niet, mijn schoonouders zijn christelijk en oma is boeddhistisch. Je kunt respect hebben voor elkaars geloof. Dat doen we hier thuis.’
‘Het is lastig om het geloof uit te leggen aan je kinderen. Ik vind het een mooi geloof. Maar met sommige dingen ben ik het niet helemaal eens. Zo vind ik het onzin dat mannen en vrouwen niet helemaal gelijk zijn op bepaalde gebieden. Mijn ouders zijn heel traditioneel wat dat betreft. Zij willen niet dat vrouwen werken, en al helemaal niet in een omgeving waar mannen werken.’
Vechten om te studeren
Je zussen en broers mogen geen vervolgopleiding doen. Jij bent de eerste en de enige in jouw familie die naar de universiteit gaat. Daar moet je voor vechten. ‘Mijn ouders begrepen niet waarom ik naar de universiteit wilde. Het idee is dat je gaat trouwen en daarna zit je thuis. Thuiszitten en huisvrouw worden leek me meer een gevangenis dan een leven. Ik wilde een andere situatie voor mezelf creëren. Ik wilde werken en carrière maken. Op de basisschool wilde ik piloot worden en in een F-16 vliegen. Die droom viel in duigen toen ik hoorde dat je goede ogen moet hebben.’
‘Mijn vader merkte dat ik meer wilde. Hij was de enige die me steunde. Ik denk dat mijn vader doorhad dat ik slim was en meer nodig had. Mijn ouders kregen dat ook elke keer te horen van school.’
Thuiszitten en huisvrouw worden leek me meer een gevangenis dan een leven – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Je geeft aan dat je wilt studeren. De eerste vraag van je ouders is wie dat gaat betalen. Hoe heb je dat geregeld? ‘Door te werken, te sparen en met een studiebeurs. Ik nam tijdens de middelbare school een bijbaan. Dat was al een gevecht. Uiteindelijk mocht ik werken want dan kon ik mijn ouders thuis ook helpen met geld. Mijn eerste bijbaan was bij de Dirk van den Broek. Ik liet mijn salarisstrook natuurlijk niet zien aan mijn ouders.’
Tijdens je studie in bedrijfskunde en economie verwachten je ouders dat je net als daarvoor meehelpt in het huishouden. Je studeert vooral in de avonden en nachten. ‘Ik had niet de vrijheid om mijn opleiding op een ‘normale’ manier te volgen. Die verplichtingen thuis bleef ik houden. Op een gegeven moment kwam er wel een keerpunt. Ze waren ineens trots. Mijn studie werd het gesprek van de dag. Niemand anders in de familie deed ooit een universitaire opleiding. Slimheid wordt gewaardeerd.’
Wat veranderde er toen? ‘Als ik aangaf dat ik tentamens had, lieten ze me met rust. Dat was mijn eerste vrijheid. Maar ik kon bijvoorbeeld niet met medestudenten studeren.’
Wisten jouw medestudenten van jouw situatie? ‘Ze kregen het niet mee. Ik had altijd wel een smoes klaar. Marokkaanse studenten waren een uitzondering op de universiteit. Mijn situatie was anders. Mijn ouders waren veel strenger. Die anderen konden wel na schooltijd op de universiteit blijven om te studeren. Ik niet. Ze verwachtten mij thuis. Als school klaar is, dan ben je daarna thuis.’
‘Soms had ik tentamens in de avond. Daar moest ik ook voor vechten om die te kunnen maken. Mijn vader bracht me tot aan de deur van de tentamenzaal. Toen mijn vader doorkreeg dat ik me schaamde, liep hij voortaan met me mee naar de bushalte. En hij wachtte me na afloop daar weer op. Ik voelde me een baby.’
Stiekem op zwemles
Je hebt het nu over de universiteit, maar dit speelt al eerder. Je mag bijvoorbeeld niet op zwemles. ‘Ik begon stiekem met zwemles. Daarna zei ik tegen mijn ouders dat zwemmen een verplichting is. En dat je een boete krijgt als je stopt. Daar schrokken ze van. Toen was het oké. Ik heb in mijn leven altijd geprobeerd die vrijheid te pakken. Mijn zussen hebben geen zwemdiploma. Ik heb met moeite mijn A gehaald. Mijn broers mochten altijd alles.’
Jij weet al vroeg, ik wil die vrijheid. Is het eng om die vrijheden te pakken? ‘Meestal was mijn eerste gedachte: daar kan ik niet aan meedoen. Gelukkig had ik leraren die dan zeiden: ‘Zullen we kijken wat wel kan?’ Want de leraren merkten wel dat ik mee wilde doen. Zij hielpen me met het bedenken van argumenten voor thuis waarom ik dan iets wel mocht.’
‘Zo kreeg ik het op de basisschool voor elkaar dat ik mocht kamperen. Maar ik kon niet blijven slapen. Een van die leerkrachten had aangeboden om me elke keer terug te rijden. Ik werd dan gezien als een apart geval, maar ik was al lang blij dat ik er overdag bij kon zijn. Ik mocht in een tent zitten, buiten koken en kanoën! Dat vond ik al een hele ervaring.’
Je krijgt steeds als uitleg te horen: ‘Het hoort niet. Het mag niet. Het kan niet van het geloof.’ Logisch dat sommigen dan op den duur aversie krijgen tegen het geloof. Jij gelooft nog steeds. Kun je een voorbeeld noemen wat jou in het geloof aanspreekt? ‘Als ik iets niet mocht, lag het nooit aan Allah. Ik dacht altijd: mijn ouders zijn weer streng bezig. Ik kon dat onderscheid wel maken. Wat mij aanspreekt in het geloof zijn bijvoorbeeld de verschillende koranverzen. Als je die verzen zegt, dan beschermt Allah je. Ik voel me daardoor beschermd.’
Als ik iets niet mocht, lag het nooit aan Allah. Ik dacht altijd: mijn ouders zijn weer streng bezig – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Tweestrijd
Je geeft aan dat je je al vroeg anders voelde. Alsof je altijd een dubbele persoonlijkheid had. ‘Op school en bij vrienden was ik anders dan thuis. Thuis kon ik niet mezelf zijn. Eerst dacht ik dat dat normaal was maar later dacht ik: er klopt hier iets niet. Dat was een tweestrijd: hoe moet ik zijn? Wie ben ik? Ik kon die twee werelden niet samenvoegen. Ik werd boos op school of op mijn ouders.’
‘Mijn zussen moesten al op zevenjarige leeftijd een hoofddoek dragen. Ik niet. Mijn ouders waren al íets relaxter met mij. Ik denk dat dat door mijn zus kwam die al vroeg uit huis ging. Nadat zij het huis uit was, realiseerden ze zich – denk ik – dat ik klaar moest zijn voor het dragen van een hoofddoek. Van die vrijheid genoot ik. Ik vond een hoofddoek niet bij me passen.’
‘In de eerste klas van de middelbare school zag ik Marokkaanse meisjes in spijkerbroek lopen. Dat was voor mij een openbaring. Alles wat ik droeg waren amish-dingen. Van die lange rokken. Op een gegeven moment mocht ik van mijn moeder een broek aan. Maar weet je hoe? Die rok moest dan over mijn broek. Je zag drie centimeter broek bij wijze van spreken. Ik dacht: laat maar zitten. Tijdens mijn hele vwo droeg ik jurken en rokken.’
Hoofddoek op en weer af
‘Toen ik naar de universiteit ging, richtte ik me meer op het geloof. Misschien was dat de oplossing voor mijn tweestrijd. Ik deed mijn hoofddoek om. Dat was de verkeerde keuze. Ik merkte dat ik me heel anders ging gedragen. Ik werd letterlijk een ander persoon. Er kwam een derde persoonlijkheid bij. Ik ontweek jongens, werd gesloten en maakte geen grappen meer. Ik dacht dat ik vromer moest zijn.’
‘Na mijn opleiding ging ik werken. Nog steeds droeg ik een hoofddoek. Op het werk was ik weer mezelf. Toen wist ik: ik kan thuis niet mezelf zijn. Het meer focussen op het geloof was niet de oplossing. Ik ben gaan sparen voor een eigen huis. Toen ik uit huis was, heb ik pas mijn hoofddoek afgedaan. Ik wilde met respect het huis verlaten.’
‘Je bent een soort zwart schaap’
Hoe leef je nu? ‘Ik kan uitgaan. Er komen vriendinnen op bezoek. Ik denk niet meer na over wat mijn ouders of die buurman ervan zouden denken. Dat is een wereld van verschil.’
‘Wel heb ik tegenwoordig minder Marokkaanse vrienden. Die kan ik op twee vingers tellen. En die twee leven ook een ander leven dan hun ouders voor hen hadden bepaald. Met de rest heb ik geen contact meer. Ik merk dat ze vol vooroordelen zitten. Dat merk ik ook als ik buiten ben. Je bent een soort zwart schaap. Je doet het niet goed. En dat blijft. Wat betreft vrijheid: er is altijd wel een gedeelte dat je niet kan claimen.’
Is dat niet aan het veranderen? ‘Helaas niet. Er zijn er meer zoals ik, maar ik vraag me af waar die zijn, want zij komen er niet voor uit. Plus, de meesten die ervoor uitkomen, zijn mannen. Mannen die met een niet-moslimvrouw zijn getrouwd. Dat wordt gedoogd. Dat vindt de Marokkaanse gemeenschap niet fijn maar die man wordt niet uit zijn familie verbannen. Dan wordt er niet raar over je gepraat. Ze noemen je als man geen hoer of slet of weet ik veel. Dat krijg ik nog steeds te horen.’
‘Als je op social media een foto plaatst met een man die er niet islamitisch uitziet, dan wil je niet weten hoeveel opmerkingen je krijgt. Iedereen scheldt je uit. Iedereen bemoeit zich ermee. Je maakt je hele familie te schande. En dan denk ik: is dat hoe je je als moslim gedraagt? Dat bedoel ik met hypocriet. Ik maak me ook zorgen over mijn dochter later.’
Ze noemen je als man geen hoer of slet of weet ik veel. Dat krijg ik nog steeds te horen – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Waarom? ‘Omdat ik op school merk dat ouders traditionele waarden doorgeven aan kinderen. Bij mijn dochter zitten Marokkaanse kinderen in de klas die zijn opgevoed met: ‘Je mag geen varken eten, je mag geen dit, en geen dat.’ En dat zeggen die kinderen weer tegen andere kinderen. Als ouder moet je je kind dat niet leren. Niet iedereen leeft volgens dezelfde regels. Niet iedereen heeft dezelfde god of een geloof.’
Eigen leven leiden
Stel het doemscenario: de situatie blijft voor veel Marokkaans-Nederlandse vrouwen zo. Hoe kan die situatie veranderen? ‘Ik denk eerlijk gezegd niet dat het gaat veranderen. Dan moeten er zoveel gemixte huwelijken zijn, maar dat is nu nog steeds een no go. Er zijn gemixte huwelijken maar die mensen zijn nog steeds moslim. Dat zijn allemaal bekeerden.’
‘Ik vind dat iedereen zijn eigen leven moet kunnen leiden. Ik wil niet dat mensen hun oordelen al klaar hebben. Vrouwen die voor zichzelf kiezen, worden nu uitgescholden. Dat moet veranderen. Je moet respect hebben voor de ander.’
Voor jezelf kiezen
Wat is jouw tip voor vrijheid? ‘Je moet kiezen. Kies je voor jezelf of kies je voor wat al die anderen denken? Wat vind jij belangrijk? Ik vond het heel moeilijk om te doen, maar ik heb toch voor mezelf gekozen.’
‘Ik ken een paar dames die daarmee worstelen. Zij willen de band met hun ouders goed houden. Dat wil ik ook, maar ik heb geaccepteerd dat ‘m dat niet gaat worden. Mijn man kan niet langskomen bij mijn ouders. Dat heb ik geaccepteerd. Dat moet je kunnen accepteren. Als zij er niet voor openstaan, dan houdt het op.’
‘Je kan nooit je vrijheid honderd procent claimen omdat andere mensen er altijd wel iets over te zeggen hebben. In onze gemeenschap wordt een deel van je vrijheid altijd wel geclaimd.’
Je moet kiezen. Kies je voor jezelf of kies je voor wat al die anderen denken – de Marokkaans-Nederlandse Aïcha op vrijheidsvinder.nl
Is het de moeite waard? ‘Ik voel me gelukkiger dan ik me ooit heb gevoeld. Met een derde baby op komst. Ik ben blij met mijn schoonfamilie. Mijn man begrijpt mij en de situatie. En ik heb mazzel gehad met mijn broers en zussen. Daar heb ik goed contact mee. Zij zijn gelovig. Ze snappen dat het niet zo is gegaan zoals het hoort maar niemand die tegen mij zegt: ‘Je bent een slet, of donder op ik wil je niet zien of ik ga je vermoorden.’ Of weet ik wat ik allemaal in het nieuws voorbij hoor komen.’
‘Ik kan mijn eigen ding doen. Werken. Naar een feestje gaan. Vrienden op bezoek hebben. Tot laat buiten blijven. Ik kan dingen doen met mijn kinderen die ik met mijn ouders nooit heb ervaren. Ik zou het niet anders willen doen.’
Meer lezen
Meer interviews over vrijheid lezen? Ga naar het interview over vrijheid met Henk de Velde.
Op de site van Trouw lees je een interview met de Marokkaans-Nederlandse Souad over het verstikkende gezinsleven voor Marokkaanse vrouwen (interview door Niels Markus).
5 Reacties
-
Mooi en indringend verhaal van Aïcha. Het maakt me bewust van de vrijheid waarin ik zelf ben opgegroeid.
-
Ik besloot te googlen op Marokkaanse vrouwen die getrouwd zijn met Nederlandse mannen. Vrouwen zoals ik.
Ik stuitte op het verhaal van Aicha. Wat fijn om “mijn” verhaal te lezen. Ook al was het verteld door een ander. Ik ben een stuk ouder dan “Aicha” en ben daardoor al wat verder in dit leven (bij gebrek aan betere bewoordingen).
Mooi en indringend verhaal van Aïcha. Het maakt me bewust van de vrijheid waarin ik zelf ben opgegroeid.
Dat had ik ook na het interview. Voel me een lucky bastard dat mijn vader me stimuleerde om te studeren. Wat een voorrecht.
Is het moment nu niet altijd uniek en dito plaats? Eens: vrijheid is een groot goed, voor iedereen.
Ik besloot te googlen op Marokkaanse vrouwen die getrouwd zijn met Nederlandse mannen. Vrouwen zoals ik.
Ik stuitte op het verhaal van Aicha. Wat fijn om “mijn” verhaal te lezen. Ook al was het verteld door een ander. Ik ben een stuk ouder dan “Aicha” en ben daardoor al wat verder in dit leven (bij gebrek aan betere bewoordingen).
Dank voor je mooie woorden Zohra ❤️.